§13 Draaiorgel - Reisverslag uit Matâ'utu, Wallis & Futuna van Ruben Peijnakker - WaarBenJij.nu §13 Draaiorgel - Reisverslag uit Matâ'utu, Wallis & Futuna van Ruben Peijnakker - WaarBenJij.nu

§13 Draaiorgel

Door: Ruben van den Peijnakker

Blijf op de hoogte en volg Ruben

16 April 2012 | Wallis & Futuna, Matâ'utu

Hoi, ik ben Ruben,

“Het is koper dat schijnt.”

De brief liet niets aan mijn verbeelding over. Ze was vertrokken en had ons kind met zich meegenomen. Ze ging voor haar zorgen, had ze geschreven. Ze kreeg een kans op een beter leven in een betere wereld. Zonder geile mannen in louche hotelkamers. Nooit geen harteloze trio’s meer in een te klein bed. Dat wist ik zelf eigenlijk ook wel. Nica zou nu net zo oud zijn geweest als het kamermeisje.
“Ons kind.” Het klonk veel vreemder hardop. Toch betrapte ik mijzelf de laatste dagen erop dat ik steeds vaker op die manier over het kamermeisje dacht. Ze was toch ook een beetje ons kind? Van mij en Loes, van ons samen. We zouden haar eerlijk delen, vertroetelen en verzorgen. Maar nee, Loes wilde alles hebben. Hebberige Loes. Vieze, hebberige Loes. Een gepaste titel voor een ondankbare hoer.

Niet getreurd. Treuren is voor hen die verlangen naar het verleden en het verleden is gebeurd. Ik ging niet op reis om terug te kijken, noch had ik behoefte aan een quasi-psychologisch verwerkingsproces - of hoe dat tegenwoordig dan ook heette. Ik ging om te vergeten. Losweken moest ik, als het etiket van een bierflesje dat te lang in het ijs had gelegen. Ik wist niet wie of wat ik wilde zijn, alleen wat ik niet meer wilde zijn: de Ruben van hier en terug. Ik was nu vooruit-Ruben, zoals Hein dat gisteren verwoordde, met een blik op oneindig, had hij er later aan toegevoegd.
Het begon vervelend te worden. Ik merkte dat ik me ergerde aan zijn onafgebroken aanwezigheid. Hij leek altijd alles te weten; over de wereld, over vrouwen, over verraad en, opmerkelijk genoeg, vooral veel over mij. Ik had hem in een staat van verstandsverbijstering alles verteld. Ik had gehuild, geschreeuwd, ik was de waanzin voorbij. Alles komt goed, had hij telkens gezegd en zijn boomdikke arm om me heen geslagen. Als ik er aan terugdacht, voelde ik zijn okselhaar nog.
Hein had de pijn van het leven gekend, zijn bestaan vervloekt en was daarbovenop gekomen. Toen ik hem vertelde dat geboren worden de meest traumatische ervaring ooit moet zijn geweest, had hij zwijgend geknikt en gelachen. En dan moet het echte leven nog beginnen, had hij geroepen, terwijl hij met zijn hand iets te hard op het tafelblad sloeg. Het was blijkbaar een grap, ik had het niet begrepen. Maar toch, als ik heel eerlijk was - naar mezelf en naar Hein - herkende ik iets van mezelf in hem. Misschien waren het zijn ogen, wellicht zijn glimlach, hoogstwaarschijnlijk iets anders. Wat ons verbond was een intersubjectief lijden. Wij zagen het leven zoals het echt was. Zonder kunstlicht, zonder drama, zonder de dikke lagen make-up waar de mens zijn bestaan mee verdoezelde. En dat voelde ergens, ja, ergens, heerlijk vertrouwd…

Hij was uit zijn hotel verwijderd, wegens onbehoorlijk gedrag. Het was een heel gebeuren geweest. Eerst weigerde hij simpelweg te vertrekken om vervolgens de hotelmanager te gijzelen in zijn hotelkamer. Het was gewoon een grapje, had hij volgehouden, toch had de manager, net als de plaatselijke politie, er niet om kunnen lachen. Glunderend vertelde Hein dat ze uiteindelijk een telefoon door een raam naar binnen hadden geworpen om de onderhandelingen in gang te zetten. Op dat moment werd het ook hem duidelijk dat het serieus werd, maar als een ware acteur – Heins ogen schitterden nu – bleef hij in zijn rol. Hij had de manager gekneveld in de badkuip gelegd en alle gordijnen gesloten. Daarna had hij een vluchtauto en een willekeurige hoeveelheid geld geëist en toen die werden afgeleverd vertrok hij naar het vliegveld, alwaar hij het geld en de auto dumpte om uiteindelijk op mijn hotelkamer te belanden. Ze hadden niets doorgehad, hield hij vol. Helemaal niets.
In eerste instantie had ik zijn verhaal niet geloofd. Ik had telkens met hem meegelachen en deed pogingen om het verhaal verder aan te dikken door er helikopterachtervolgingen, gigantische explosies en rondborstige vrouwen aan toe te voegen. Toen ik echter de volgende dag bij het ontbijt een krant opensloeg, zag ik dat mijn schamele Hollywoodbewerking minder fantasievol bleek dan ik had gedacht. Drie mensen waren omgekomen bij de achtervolging; twaalf mensen zwaargewond; de hotelmanager was verdronken in het badwater; de verdachte was nog steeds op vrije voeten. Wat een grap, had Hein boos uitgeroepen. Die media blaast ook altijd alles op! Het viel allemaal wel mee. Wat een gelul weer! Niemand kon meer tegen een grapje, vooral niet tegen goeie grappen.
Hein had gelijk; niemand kon meer tegen een grapje. Ik vond het allemaal best. Vanmiddag gingen we naar de legendarische stoffenmarkt. Volgens velen een lust voor het oog. En ze hadden er ook nog een draaiorgel, één van de oudste ter wereld. Die mochten we natuurlijk niet missen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Wallis & Futuna, Matâ'utu

Weg

Weg van het leven, weg van dit alles.

Recente Reisverslagen:

08 Mei 2012

§15 Knarsetanden: part deux

23 April 2012

§14 Knarsetanden: deel I

16 April 2012

§13 Draaiorgel

02 April 2012

§12 Gruis

26 Maart 2012

§11 Zandstralen
Ruben

Hoi ik ben Ruben,

Actief sinds 06 Feb. 2012
Verslag gelezen: 1141
Totaal aantal bezoekers 19839

Voorgaande reizen:

01 Februari 2012 - 30 November -0001

Weg

Landen bezocht: