§10 Klappertanden - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Ruben Peijnakker - WaarBenJij.nu §10 Klappertanden - Reisverslag uit Amsterdam, Nederland van Ruben Peijnakker - WaarBenJij.nu

§10 Klappertanden

Door: Ruben van den Peijnakker

Blijf op de hoogte en volg Ruben

19 Maart 2012 | Nederland, Amsterdam

De rubberen wielen van de rolstoel kwamen slippend tot stilstand. Het crèmekleurige tafelblad was haast net zo bleek als haar dunne handen. Ze waren oud, uitgeleefd. De huid was bijna doorzichtig, als je goed keek kon je de botten zien zitten. Niet alleen de grove contouren, maar het geraamte van haar vingers, gestroopt, het vlees was vergaan met de tijd. Het grijze vest dat ze droeg had ze jaren geleden bij de Vroom & Dreesman in Utrecht gekocht. Vreselijk lelijk had ze het gevonden, Hoog Catharijne, een naoorlogse bunker, een concentratiekamp voor koopzieke geesten. Heel Utrecht was bovendien lelijk. Buiten de enigszins pittoreske binnenstad was het een bouwput, die vanuit het centrum over de stad uitdijde; als een olievlek. De stad was nooit af, nooit klaar, net als haar leven. Ze had al langer het gevoel gehad dat het af was, maar van hogerop hadden ze besloten om haar langer te laten dwalen, te rotten. Elke dag bad ze, ‘Maria, moeder van de zoon Gods, kom me halen, ik smeek u.’ Niemand kwam.
Ze staarde voor zich uit. Ze was een goed mens geweest. Trudie zei altijd, ‘Syl, je bent een goed mens. Jij kan er ook niks aan doen dat het zo gelopen is.’ Trudie zei wel meer. Trudie werd wel gehaald. De teef.
De verpleger rolde de rolstoel van de tafel naar de tv. Zijn rode sokken stonden in sterk contrast met zijn witte Crocs, ludiek maar toch ook praktisch, want zo was Enrique. Hij moest toch iets om deze mistroostige omgeving van gekke bejaarden op te fleuren.
“Nee, niet bij de tv, niet bij de tv!” schreeuwde ze, Enrique kon haar nog net in bedwang houden.
“Maar mevrouw, er is sport op, doen we mooi samen kijken, oké?”
“Flikker op jij vuile half-antiliaan, ik moet dat niet. Die zwarten winnen toch altijd. Altijd zijn het die zwarten. Weet je En-dinges, ik had ooit twee kinderen, de één is dood en de ander is als dood voor me. Gestorven, recht voor mijn ogen, hoor je me? Ze vermoorden me, denken aan hun vermoordt me. Ze konden er allebei niks aan doen. Ik kon er niks aan doen. Och, Maria kom me halen, ik smeek u.”
Een man in een wit gewaad kronkelde over de vloer, stond hinnikend op en fladderde vervolgens in het rond. De geboorte van Pegasus. Elke dag beeldde hij een andere mythe uit. Het was een kunst, zei Enrique vaak, hoewel er dikwijls ingegrepen moest worden. Hij was onvoorspelbaar en soms net zo wraakzuchtig als de oude Grieken. Zo verloor een medebewoner bijna een oog, toen een imitatie van Odysseus uit de hand dreigde te lopen. Maar toch, er gebeurde in ieder geval iets. Dat kon van de meeste dagen niet gezegd worden. Die trokken als stroop voorbij.

Hij had afscheid van haar genomen, dat dan weer wel. Hij had verteld dat hij op reis ging, naar een ver land, om een aantal zaken te verwerken. Ze had zwijgend geknikt. Ze had een idee van wat hij moest verwerken, maar twijfelde of hij dit alleen kon. Zij kon het niet alleen. Wie had zij nu nog? Enrique en zijn sokken? Alstublieft. Ze had hem zijn leven lang verzorgd, hem onder haar vleugels genomen en dit was hoe hij haar daarvoor bedankte. Goed, ze had hem nooit een vader kunnen schenken, nooit de liefde kunnen geven die een kind van zijn ouders verwacht, ze had hem meermaals geslagen, geschopt, maar dit alles uit liefde. Ze was verliefd op haar kind. Haar zoon welteverstaan. Haar dochter zou ze eigenhandig verdrinken in een badkuip, als ze het nog een keer over mocht doen. Dat bevredigende gevoel bleef nu al jaren.
Hij sprak altijd graag over die ene herinnering aan zijn vader, zijn enigste. De geur die door het huis hing, die penetrante geur. Ze heeft hem nooit verteld dat deze niet van zijn vader was, ze kon het hem niet aandoen. Hoe vertel je je kind dat de geur van zijn vader eigenlijk de muffe geur van dierlijke seks was die maanden in de bank bleef hangen. Ze was niet bepaald kieskeurig in die tijd, eigenlijk, maar het was ook voor zijn bestwil. Dat hij geen vader had, betekende niet dat er geen behoefte was aan een man in huis; in haar huis. Ze kwamen graag een lamp indraaien of een stop vervangen, want ze was een uitstekende gastvrouw. Geen taak bleef onbetaald.

Nu iedereen haar verlaten had en alleen Enrique haar nog naakt zag om haar luier te verschonen, was het gedaan. Zelfs haar herinneringen, die haar maakten tot wie ze was, ebden langzaam weg in de vergetelheid, haar met niets achterlatend. Ze had verloren, zij hadden gewonnen, het leven kent geen genade. Niemand wordt gespaard.

Ze had Enrique gevraagd om haar naar het hoekje te rijden waar ze het liefst zat, met het hoofd tegen de witgekalkte muur. Het laatste lichaamsdeel waar ze nog gevoel in had tegen de klinische grenzen van haar bestaan. Het was de ironie die deze plek zo speciaal maakte. Maar nu wilde ze slechts alleen zijn, niet gestoord worden, in de laatste act van haar leven.
Ze plaatste haar tong tussen haar snijtanden, die ze rustig begon te bewegen. Ze had alle tijd en het verliezen van controle was funest voor het slagen van deze laatste operatie. Ze had vaak gezien hoe de verzorgers ingrepen bij zelfmutilatie en had geleerd dat bloed de alarmbellen deed rinkelen. Die alarmbellen moest ze voorkomen, die alarmbellen waren de vijand, bloed was haar vijand. Ze slikte. Een grote hoeveelheid droop door haar keelgat. Dit waren pas de bloedvaten, ze moest de slagader bereiken. Ze bleef met haar snijtanden bewegen, bij elke beweging voerde ze de kracht op. Ze probeerde een voorstelling te maken van haar mond, hoe er door het vlees werd gesneden, maar het bloed vertroebelde het beeld. Ze slikte opnieuw, nu met meer moeite.
Ze gebruikte haar kiezen om het gehele proces te versnellen. Met grote kauwbewegingen kloof ze door het vlees, maar het schoot niet op. Ze werd duizelig en Enrique kon elk moment tevoorschijn komen; bemoeizuchtigheid is een zonde. Godver. Ze bewoog haar hoofd driftig op en neer, het laatste gedeelte dat nog werkelijk van haar was, en bonkte op de muur om het schommelen meer kracht te geven. Ze hoorde geroep, ze was ontdekt, de prutsers. Met alle kracht die ze in zich vond, zwaaide ze haar hoofd op en neer, het bloed gutste uit haar mond - het maakte toch niet meer uit. Enrique snelde toe en schreeuwde om zich heen, zijzelf krijste, als een varken in het slachthuis. Een laatste zwaai, een laatste afzet, de tong tussen haar tanden.
Een doffe klap deed zelfs de man, die al die tijd als een gevleugeld paard rondfladderde, verstommen. Het was doodstil. Ze was met haar hoofd op de vloer geland, haar rolstoel gekanteld, de zwaartekracht deed de rest. Een rode zee spreidde zich door de ruimte, met haar levenloze lichaam als noodlottige oorsprong. Het was haar gelukt. Zo had ze Maria een vrije dag bezorgd.
De verzorgers niet, die moesten dweilen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nederland, Amsterdam

Weg

Weg van het leven, weg van dit alles.

Recente Reisverslagen:

08 Mei 2012

§15 Knarsetanden: part deux

23 April 2012

§14 Knarsetanden: deel I

16 April 2012

§13 Draaiorgel

02 April 2012

§12 Gruis

26 Maart 2012

§11 Zandstralen
Ruben

Hoi ik ben Ruben,

Actief sinds 06 Feb. 2012
Verslag gelezen: 246
Totaal aantal bezoekers 19855

Voorgaande reizen:

01 Februari 2012 - 30 November -0001

Weg

Landen bezocht: